Ik ben een fan van vallen en opstaan. Vallen en opstaan is namelijk onlosmakelijk verbonden met het behalen van succes. Of met het bereiken van je doelen. Sterker nog, vallen is een noodzakelijke voorwaarde om überhaupt op te kunnen staan. Ik ben dus meer fan van vallen.
Ik ben het dus ook absoluut niet eens met de vertaling die het woordenboek geeft aan vallen en opstaan. Volgens het woordenboek is vallen en opstaan namelijk hetzelfde als leren door mislukkingen. En daar ben ik het dus niet mee eens. Thomas Edison was het daar ook niet mee eens. Thomas heeft ooit gezegd dat hij nimmer heeft gefaald, maar wel heel veel verschillende manieren heeft gevonden die niet werken. En als ik eerlijk ben en kijk naar alle keren dat ik ben gevallen, vind ik de vertaling dat ik even zoveel keren ben mislukt niet zo fijn. Vallen is voor mij en Thomas dus meer dan een mislukking en meer dan het onvermogen om te blijven staan. Sterker nog, ik vind vallen soms gewoon heel erg lekker. Zeker als vallen naadloos bij mijn oerinstinct past.
Ik ben ook een fan van fietsen, of liever gezegd, een fan van de onrust die onlosmakelijk verbonden lijkt te zijn met de manier waarop ik fiets. Ik heb de afgelopen maanden vele uren fietsend doorgebracht; het hielp me om de zinloos opgebouwde informatie in mijn hoofd plaats te laten maken voor creatieve beelden en inspirerende teksten die ik zo nodig had om mijn theaterprogramma Nog Steeds Wakker te kunnen maken. Ik had dat nodig en genoot van de onrust die daarmee gepaard ging. Immers, met creatieve beelden en inspirerende teksten alleen kwam ik er niet. Om uiteindelijk te komen waar ik wilde zijn, had ik natuurlijk ook de dragende en verbindende woorden nodig om van die losse beelden en teksten een glanzend geheel te maken. Dat die woorden er tijdens mijn fietstochtjes nog niet waren, maakte me op een prettige manier onrustig. Prettig, omdat ik er namelijk van overtuigd was dat, ondanks dat ze er nog niet waren, ze zich zeker zouden laten vinden.
Laatst was het zover. Ik voelde dat het de tijd was om alles aan elkaar te verbinden en had me voorgenomen daar eens goed voor te gaan zitten. Aangespoord door de klanken van barok en de geur van verse koffie voelde ik de eerder opgebouwde onrust plaats maken voor enthousiasme. Mijn vingers hadden zichtbaar moeite mijn opzwellende gedachtestroom te blijven volgen; de wetenschap dat ik de tijd had, maakte me echter weer rustiger en bracht mijn gedachtestroom terug naar het maximaal haalbare typeritme van mijn vingers en voor mijn ogen zag ik datgene ontstaan wat ik zo nodig had. Plotseling werd mijn euforie tot stilstand gebracht door de deurbel. Licht geïrriteerd schoof ik mijn stoel naar achter en liep naar de voordeur. Aangezien ik geen bezoek verwachtte, ging ik ervan uit dat ik hier te maken had met een collectant of dat een postbeambte een pakje wilde afgeven dat eigenlijk voor de buren was bestemd. Dat laatste leek mij het meest waarschijnlijke scenario, omdat de buren nou eenmaal meer pakjes krijgen dan ik en overdag nooit thuis zijn.
Die veronderstelling sneuvelde echter op de brede glimlach van een vriend die toe was aan wat gezelschap en een kop koffie:
“Goedemorgen grote vriend, ik had zin in koffie en ben erg nieuwsgierig hoe het eigenlijk met jou en je werk gaat. Een mooi moment om eens bij te kletsen toch?”
De allereerste reactie die in mij opkwam leek direct gestuurd dus zijn door mijn oerinstinct:
“Hartstikke leuk, maar geen goed idee nu. Ik heb echt geen tijd voor je, dus liever niet nu. Ik bel je binnenkort wel voor een afspraak, oké? Doe ze thuis de groeten. Doei!”
Aangezien die reactie enigszins bot over zou kunnen komen en ik het belangrijk vind om meer rekening te houden met het gevoel van anderen, nam ik mij voor niet in de val van mijn oerinstinct te trappen en mijn woorden zorgvuldiger te kiezen:
“Dat vind ik een vreselijk leuk idee. Ik zou het echter nog leuker vinden als we daar een ander moment voor kiezen. In dat geval vertel ik je heel graag hoe het met mij en mijn werk gaat en zet ik de lekkerste koffie voor je. Nu komt dat eigenlijk heel erg slecht uit; ik loop namelijk al een aantal dagen rond met flarden van beelden en teksten die ik hoognodig tot een geheel moet smelten. Zoals je weet speel ik mijn theaterprogramma Nog Steeds Wakker op 26 en 27 november aanstaande in pand P in Eindhoven en ik moet daar nog veel voor doen. Ik was net bezig de puntjes op de i te zetten en wil dat nu heel graag afmaken alvorens ik iets anders doe. Ik vind het erg belangrijk om mijn boodschap duidelijk mee te kunnen geven, de mensen komen natuurlijk niet voor niets en ik wil ze waar voor hun geld geven. En als het me niet lukt om al mijn flarden en beelden aan elkaar te breien, dan schiet ik dat doel compleet voorbij. Dus als je het niet erg vindt, vertel ik je veel liever op een ander moment hoe het met mij en mijn werk gaat en concentreer ik me nu liever op hetgeen ik vandaag zo graag wil afmaken. Snap je wat ik bedoel? Ik vind het echt verschrikkelijk leuk om met je bij te praten over mijn werk, maar liever niet op dit moment.”
Mijn dorstige en nieuwsgierige bezoeker knikte, gaf me een knipoog en een reactie:
“Dat is toch geen enkel probleem! Ik snap dat heel erg goed! Dan praten we toch een andere keer over jouw werk? Geen enkel probleem. Maar vertel, hoe is het verder? Huis al verkocht? Weet je al waar je gaat wonen als het verkocht is? En hoe gaat het eigenlijk met de liefde? Ik ben reuze benieuwd…”
Ik weet niet precies hoe lang ik hem aan heb staan kijken, maar blijkbaar was dat lang genoeg om mijn oerinstinct de behoefte om te blijven staan omver kegelde:
“Hartstikke leuk, maar geen goed idee nu. Ik heb echt geen tijd voor je, dus liever niet nu. Ik bel je binnenkort wel voor een afspraak, oké? Doe ze thuis de groeten. Doei!”
Ja, soms is vallen gewoon erg lekker…