Hij had alles tot in de puntjes voorbereid en was er klaar voor; Simon moest zich welkom en op zijn gemak voelen. Michael stond in het midden in zijn keuken en staarde door de glazen pui naar buiten. Hij werd altijd rustig van hetgeen hij dan zag. Michael was graag in zijn keuken, het kalmeerde hem als zijn gedachten weer eens met hem aan de haal gingen; vanuit zijn keuken keek hij uit op de gracht die -zeker in de zomer- veel leven naar zich trok. Hij keek graag naar de mensen die een plaatsje hadden gevonden op een van de vele terrasjes die aan de gracht lagen. Michael had het appartement drie jaar geleden gekocht en voelde zich er thuis en veilig.
Het duurde even voordat hij doorhad dat het geluid wat hem lostrok van mensenmassa aan de gracht zijn eigen deurbel was. Ondanks dat hij bezoek verwachtte schrok hij; er was geen weg meer terug, hij moest nu doorzetten…
Michael keek Simon aan en vroeg zich af of hij wist wat er die avond zou gaan gebeuren. Zij zaten tegenover elkaar aan een lager gelegen deel van zijn kookeiland; de perfecte plek voor een diner voor twee. Michael observeerde zijn gast zo onopvallend mogelijk; alleen als Simon nietsvermoedend bleef, zou Michael die avond zonder kleerscheuren overleven. Hij huiverde bij de gedachte dat er iets mis zou gaan en voelde hoe zijn voorhoofd de net geproduceerde zweetdruppeltjes etaleerde. ‘Nog een biertje?’ Michael schoof zijn stoel naar achteren, veegde met zijn servet zijn mondhoeken af en liep links om de tafel naar de koelkast. Simon zat tegenover hem met zijn rug naar de koelkast en kon dus niet zien hoe Michael het zweet op zijn voorhoofd veegde. ‘Nog eentje dan, ik moet tenslotte nog rijden…’ Zich niet bewust van het feit dat hij na die avond nooit meer zou rijden zette hij zijn allerlaatste flesje bier gretig aan zijn lippen en klokte zich daarmee regelrecht de duisternis in…
Opdracht: Zintuigen op scherp