Eerste:
‘Ik zie het nut van dit soort gesprekken gewoon niet. Wat heeft het in godsnaam voor zin om te gaan praten met iemand die niet van plan is te luisteren naar wat ik zeg. Hoe zinloos kan zoiets zijn….’
Ik liep naar de voordeur en voelde hoe een zware klomp zich in mijn buik nestelde; elke stap die ik zette versterkte dat gevoel. Ik werd er misselijk van.
‘Waarom doe ik dit? Omdat het mijn familie is? Ieder ander had ik al lang afgeschreven; alleen maar horen wat je wilt horen? Opzouten! Zonde van mijn tijd en energie, ga iemand anders eendimensionaal zitten vervelen, moven…’
Halverwege het tuinpad stopte ik. Ik voelde een enorme behoefte opkomen om de boel de boel te laten, me om te draaien en me niet langer druk te maken over hetgeen mijn familie zo graag wilde blijven geloven.
‘Wie denken ze wel niet dat ze zijn? Ik wil met iedereen praten die open staat voor hoe ik dingen zie, maar geen seconde meer verpesten aan mensen die alleen maar met zichzelf bezig zijn. Ik hoef de wereld niet te begrijpen maar wil er wel graag mijn plekje in vinden. En een ding weet ik zeker, achter die deur vind ik mijn plekje niet…’
Tweede:
‘Persoonlijk vind ik het voeren van gesprekken met mensen die niet echt openstaan voor hoe een ander denkt en doet, weinig zinvol.’ Deze gedachte maakte zich van mij meester toen ik naar de voordeur van een familielid liep. Ik merkte dat aan mijn buik; ik voelde een gevoel van onbehagen opkomen dat zich bij elke stap sterker manifesteerde. Ik vroeg me af wat het nut van dit gesprek zou zijn en of ik er niet slimmer aan zou doen ervan af te zien.
‘Als het geen familielid was, dan had ik nooit met zo’n gesprek ingestemd. Als mensen alleen maar horen wat ze willen horen – en dus niet nieuwsgierig genoeg zijn naar wat er allemaal nog meer is – waarom zou ik dan mijn tijd aan dergelijke mensen besteden? Omdat het familie is?’
Halverwege het tuinpad besloot ik even de tijd te nemen om mijn eigen standpunt te overdenken en bleef ik staan. ‘Ik vind dat iedereen het recht heeft om naar de wereld te kijken zoals hij of zij dat wil. Ik vind echter ook dat ik het recht heb me hoofdzakelijk bezig te houden met mensen die ik kan waarderen en die mij waarderen. En de vraag is of ik dergelijke mensen aan de andere kant van deze voordeur tref…’
Derde:
Terwijl Michael naar de voordeur van een familielid liep, vroeg hij zich af in of het gesprek wat hij zou gaan voeren wel enig nut zou hebben. Hij had een uitgesproken mening over mensen die niet echt wilden luisteren. Michael vond mensen die er alleen maar op uit waren om te horen wat ze wilden horen nogal eenzijdig. Hij vond dat een vorm van zinloos praten. Het feit dat het hier een familielid betrof, veranderde daar natuurlijk niets aan. De vraag waarom hij dan wel met dit gesprek had ingestemd, veroorzaakte een zware klomp in zijn buik, een klomp die bij ieder stap die hij zette zwaarder leek te worden.
Halverwege het tuinpad bleef Michael staan en staarde een tijdje voor zich uit. Hij vroeg zich af waarom hij zich niet gewoon omdraaide en het gesprek zou laten voor wat het was. Michael was een fervent aanhanger van ‘leven en laten leven’ en vroeg zich af waarom hij dat los zou laten voor een familielid. Hij was er tenslotte niet op uit de wereld te begrijpen, hij wilde enkel zijn eigen plekje erin vinden… De kans dat hij zijn plekje achter deze voordeur zou vinden was wel heel erg klein…
Opdracht: Varianten verteltoon