Minimalistische variant
Michael loopt over straat. Het regent. Hij houdt niet van regen, de regen maakt hem somber. Hij versnelt zijn pas en begint te neuriën. Neuriën stopt de tijd en vertraagt zijn ergernis. Hij kijkt om zich heen en verbaast zich over de tuintjes die hij ziet; ze zijn fantasieloos en dagen niemand uit. Een typische slaapstraat. Achter hem hoort hij hoe een fietser zijn aandacht vraagt. Zonder te kijken wijkt hij uit naar rechts en laat de fietser die een fietsster blijkt te zijn passeren. Het is koud en stil op straat. Etenstijd, concludeert Michael. Hij voelt hoe die gedachte zijn eigen honger beïnvloed. Hij stopt zijn handen iets dieper weg in de zakken van zijn jas; het helpt nauwelijks, zijn vingers zijn inmiddels al veel te koud. Een diepe zucht. Hij wil naar huis, hij wil douchen, eten en deze dag zo snel mogelijk vergeten…
Maximalistische variant
Met een bewuste, onregelmatige pas loopt Michael over het betegelde voetpad dat gelegen is aan de linkerzijde van de straat, slechts gescheiden door een fietspad van oranje asfalt. In de loop van de tijd zijn behoorlijk wat tegels verzakt en door de al dagen aanhoudende regen volgelopen met water. Michael versnelt zijn pas, maar verliest de plassen daarbij geen moment uit het oog; zijn nieuwe suède schoenen zijn immers nog lang niet aan een bad toe. Hij voelt hoe een somber gevoel zijn goede humeur verstomd en begint te neuriën; neuriën maakt hem nou eenmaal vrolijker, zelfs als het regent. Terwijl hij om zich heen kijkt, verbaast het hem dat de tuintjes zo saai en voorspelbaar zijn aangelegd; het karakteristieke beeld van een slaapstraat. Achter hem hoort hij het roestige geluid van een fietsbel die zijn beste tijd heeft gehad en begrijpt dat hij naar rechts moet uitwijken om de fietser ruim baan te bieden. De fietser blijkt een jonge vrouw te zijn die, verstopt in een fluorescerend regenpak, stevig doortrapt.
Dagboek variant
Ik baalde als een stekker. Het regende al dagen en als ik ergens een hekel aan heb is het wel aan regen. Ik baalde niet alleen van de regen, maar minsten zo erg van mijn eigen stommiteit; om met nieuwe suède schoenen de regen in te stappen was vragen om kringen. En daar waren mijn schoenen nog lang niet aan toe. Ik keek naar de tuintjes die ik passeerde en vroeg me af waarom ze zo saai en fantasieloos waren. Ik vroeg me af welke comateuze tuinman of vrouw ze had ontworpen en/of aangelegd; ik zag in geen enkele voortuin de uitnodigende entree naar een warme en gezellige woning; integendeel, ik zag niets meer dan een pretentieloze en bijeengeraapte kluwen van bodembedekkers, met hier en daar een wanhopig boompje als vlaggenmast. Ik haat dit soort slaapstraten, ze doden elke vorm van individualisme en persoonlijke durf. Ik wilde zo snel mogelijk naar huis…
Opdracht: Verschillende varianten